Hoe komen al die Nederlandse leenwoorden in het Russisch terecht?

Broek, mast, kajuit, vlag, selderij, asperge, lijfje… Het Russisch kent zo’n 3000 leenwoorden uit het Nederlands. De meeste zijn in de Russische taal terechtgekomen dankzij tsaar Peter de Grote. Het overgrote deel daarvan heeft te maken met de scheepvaart: Peter de Grote droomde van een Russische vloot en bezocht Nederland dan ook met het doel om meer over de scheepsbouw te leren. Dit was de eerste keer dat een Russische tsaar buiten de grenzen van zijn eigen land kwam. Waarom heeft juist het Nederlands zoveel sporen achtergelaten in de Russische taal?

De Moedernegotie

De betrekkingen tussen Rusland en Nederland zijn al eeuwenoud, maar een precieze begindatum valt niet aan te wijzen. Sommige bronnen vermelden dat er al aan het eind van het eerste millennium contact tussen beide gebieden moet zijn geweest. Vanaf de late Middeleeuwen dreven Amsterdamse kooplieden in ieder geval actief handel met het Oostzeegebied, inclusief het Russische Novgorod. Hoewel overschaduwd door de latere successen van de VOC, was de Nederlandse handel met deze gebieden een essentiële bron van inkomsten voor de Nederlandse economie, zo belangrijk zelfs, dat zij ‘de Moedernegotie’ werd genoemd: de moeder van alle handel. Dankzij de opbrengsten van de Moedernegotie kon onder meer de Oost-Indiëvloot gebouwd worden. Graan en hout waren de belangrijkste importproducten uit het Oostzeegebied. Niet alleen had men het graan nodig voor de eigen bevolking – in Holland was de grond te drassig om voldoende graan te kunnen verbouwen – ook werd er goed aan verdiend door het verder te verhandelen in Europa. Het hout werd gebruikt voor de scheepsbouw. De Nederlandse handelslieden domineerden de Oostzeehandel en versloegen uiteindelijk zelfs hun concurrenten, de kooplieden van het ooit zo machtige Duitse Hanzeverbond. In het Oostzeegebied was het Nederduits de lingua franca.

Het Russisch kent maar liefst 3000 leenwoorden uit het Nederlands. Veruit de meeste hebben te maken met de scheepvaart en zijn in het Russische terechtgekomen dankzij tsaar Peter de Grote.

Maar dit was natuurlijk nog niet het moderne Nederlands, zoals we het nu kennen. In de Lage Landen werden verschillende dialecten gesproken, waaronder het Nederduits. Pas in de 17e eeuw begint de Nederlandse standaardtaal zich te ontwikkelen. De Republiek der Zeven Provinciën was – zeker in vergelijking met de omliggende landen – een land van ongekende vrijheid, waar kritische geesten uit heel Europa naar toestroomden om er hun boeken konden laten drukken. Veelal gebeurde dit in het Latijn, maar aangezien de Hervormde Republiek zich duidelijk wilde onderscheiden van zijn katholieke en lutherse buren, nam de ontwikkeling van een eigen taal ook een hoge vlucht. Zo werd in 1637 door de regering van het land, de Staten-Generaal, de Statenbijbel – de officiële Nederlandse vertaling van de bijbel – goedgekeurd. De Statenbijbel heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de standaardisering van het Nederlands.

“Archangelsk, vernoemd naar een nabijgelegen klooster gewijd aan de aartsengel Michaël, was in Nederland beter bekend als Sint-Michiel.”

De Nederlandse kooplieden intensiveerden ondertussen hun handel in de Oostzee, waarbij de banden met Rusland steeds inniger werden aangehaald. Een Nederlands koopvaardijschip, dat aan de monding van de rivier de Noordelijke Dvina zijn toevlucht zocht om aan een Deens oorlogsschip te ontkomen, heeft zelfs bijgedragen aan de stichting van de havenstad Archangelsk in 1581. De stad, vernoemd naar een nabijgelegen klooster gewijd aan de aartsengel Michaël, was in Nederland beter bekend als Sint-Michiel. Aangezien Rusland zijn toegang tot de Oostzee had verloren in de Lijflandse Oorlog (1558-1583), verliep de handel met West-Europa nu via de Noordelijke IJszee-route.

Diplomatieke banden

Het eerste officiële, diplomatieke contact tussen Nederland en Rusland vond plaats in 1613. Nadat de Russische tsaar Michail Fjodorovitsj de troon had bestegen, zond hij twee gezanten naar Nederland om zijn geloofsbrieven af te leveren. Ook zocht hij steun tegen Polen, dat in de voorgaande jaren had geprobeerd de Russische troon te bemachtigen. Vanaf 1678 had Nederland permanent een eigen ambassadeur in Moskovië, zoals het Russische rijk toen werd genoemd. Dat was ook wel nodig, aangezien er zich inmiddels aardig wat Nederlandse kooplieden en militairen in steden als Archangelsk en Moskou hadden gevestigd.

Om het scheepsbouwen te leren, ging Peter de Grote incognito aan de slag op een scheepswerf in Zaandam…

In 1687 bracht Nicolaes Witsen – cartograaf, diplomaat, wetenschapper, VOC-bestuurder en burgemeester van Amsterdam, zijn kaart van “Noord en Oost Tartarije” (ofwel Rusland, Siberië, Mongolië en Westelijk China) uit, die hij enkele jaren later van uitgebreid commentaar voorzag. Als jongeman was hij meegegaan met een diplomatieke missie naar Moskovië. Hoewel hij zelf niet tot in Siberië was geraakt, had het gebied zijn belangstelling en verzamelde hij er jarenlang alle mogelijke informatie over. Gezien zijn hoge positie en internationale contacten had hij gemakkelijk toegang tot alle gegevens die in die tijd over het gebied beschikbaar waren. De Russische tsaren waren erg blij met dit werk en vergeleken Witsens inspanningen met Columbus’ ontdekking van de Nieuwe Wereld.

De huilende tsaar

Eerder had Witsen al een boek gepubliceerd over de scheepsbouw. Het werd destijds beschouwd als hèt standaardwerk over dit onderwerp. Ook tsaar Peter de Grote kreeg dit boek in handen. Als tiener had hij les gehad van een Nederlander, wat het aannemelijk maakt dat hij Witsens boek in het Nederlands gelezen heeft. Peter de Grote was geobsedeerd door de gedachte om van Rusland een moderne, westerse, zeevarende natie te maken. De twee machtigste landen ter wereld in die tijd, het Engelse koninkrijk en de Nederlandse Republiek, hadden hun economische en politieke overwicht immers te danken aan hun vloot. In 1697-‘98 bracht hij tijdens een diplomatieke missie langs verschillende Europese landen zijn eerste bezoek aan Nederland. Het officiële doel van het bezoek was steun te zoeken bij de Republiek tegen het Ottomaanse Rijk. Maar de Republiek wenste haar neutraliteit te behouden, uit angst om de eigen handelsbelangen in het Midden-Oosten in gevaar te brengen. Wel kon Peter de Grote er naar hartenlust het scheepsbouwen leren. Hij ging incognito aan de slag op een scheepswerf in Zaandam, maar binnen een paar dagen wist iedereen wie hij daadwerkelijk was aangezien de echtgenote van zijn huisbaas haar mond voorbij had gepraat. Desalniettemin is het Czaar Peterhuisje in Zaandam tot de dag van vandaag de meest tastbare herinnering aan Peters verblijf in Nederland. Daarna bracht hij drie maanden in Amsterdam door terwijl hij in loondienst werkte op een scheepswerf van de VOC. Hij logeerde in het huis van Nicolaes Witsen en de twee mannen werden goede vrienden. De tsaar bezocht de Republiek nogmaals aan de Republiek in 1717, hetzelfde jaar waarin Witsen stierf. Het verhaal wil dat de machtige tsaar huilend aan het sterfbed van zijn vriend heeft gestaan.

Naar het schijnt heeft de tsaar zelfs de wens gehad om het Nederlands als officiële hoftaal in te voeren.

Duim, luik, bootsman, vaarwater… we zullen waarschijnlijk nooit te weten komen of Peter de Grote deze woorden pas in Amsterdam leerde of ze nog in Rusland uit Witsens boek heeft geleerd. Hoe dan ook, het zijn blijvende getuigen van de innige band tussen beide landen, die tot op heden belichaamd wordt door Peter de Grote. Naar het schijnt heeft de tsaar zelfs de wens gehad om het Nederlands in Rusland als officiële hoftaal in te voeren. De warme banden tussen Rusland en Nederland zullen nog meer dan twee eeuwen bestaan en zullen zelfs tot een huwelijk tussen een Nederlandse kroonprins en een Russische tsarendochter leiden. Na de Russische Oktoberrevolutie van 1917 verslechteren ze echter in rap tempo. Als men in Nederland het nieuws van de moord op het gezin van de tsaar verneemt, worden alle diplomatieke banden verbroken. Sindsdien zijn de vriendschappelijke banden tussen beide naties nooit meer dezelfde geweest.