Wie aan een Fransman denkt, ziet waarschijnlijk een klein mannetje voor zich met een grote neus, een snor, een alpinopet en een glas rode wijn. Of een mannetje met een blauw-wit gestreept truitje en een schilderspalet. Tegelijkertijd denken we bij Fransen natuurlijk aan gastronomie, chauvinisme, staken en de weerzin om een andere taal dan het Frans te spreken. Het algemene beeld van de Fransman met al zijn eigenaardigheden vinden we terug in de beroemde stripreeks Asterix en Obelix, waarvan wereldwijd 350 miljoen exemplaren zijn verkocht en die in meer dan 110 talen is vertaald. Het eerste deel, Asterix de Galliër, kwam uit in 1961. Onlangs overleed op 92-jarige leeftijd de tekenaar van deze succesvolle stripklassieker, Albert Uderzo.
Het verhaal van Asterix en Obelix speelt zich af in een klein Gallisch dorpje in het jaar 50 voor Christus, de tijd van de Romeinen. Het dorpje bevindt zich ergens in het Noordwesten van het toenmalige Gallië en is het enige dorpje dat erin slaagt de invasie van de Romeinen tegen te houden. Dit komt door een toverdrank die de dorpsbewoners maakt tot een stel oersterke, onvermurwbare, strijdlustige types met onoverwinnelijke macht. Ze zijn vastberaden en eigenzinnig. Asterix is de grote held in de verhalen, hetzij vermomd als antiheld: klein, mager, maar slim. Beslist geen grote ster, zoals zijn naam doet vermoeden. Asterix komt van het Franse woord astérisque, het verwijzingsteken asterisk, het sterretje. Asterix is een driftkop met een hart van goud. Obelix, de onafscheidbare vriend van Asterix, is daarentegen groot, sterk en dom. Maar een enorm trouwe goedzak en een fijnproever die gek is op everzwijn. De bewoners van het dorpje zijn behoorlijk xenofoob. ‘Ils sont fous ces Romains!’ Ze vinden de Romeinen maar rare jongens. Elk album van Asterix en Obelix zit vol met grappen over Franse stereotypen, maar ook over stereotypen uit andere Europese landen, zoals in Asterix bij de Britten of Asterix en de Belgen. Daarnaast gebruikt de al eerder overleden schrijver van de strip, René Goscinny, veel woordspelingen waar de Franse lezer dol op is. Zoals de naam van het hondje van Asterix, Idéfix, wat afkomstig is van idée fixe, de Franse term voor dwangvoorstelling. Het is dan ook een idee-fixe van Asterix en Obelix dat hun dorpje indringers zou kunnen verslaan.
Het zijn rare jongens, die Fransozen.
Als we kijken naar de stereotiepe Fransman zoals we hem nu kennen, dan vervallen we in een heleboel vooroordelen die voor zowel mannen als vrouwen gelden. Ze zijn klein, ongeduldig en niet vriendelijk. Daarnaast zouden Fransen arrogant, bureaucratisch en chauvinistisch zijn en geen grote aanleg voor taal hebben. De Fransen weigeren over het algemeen om Engels te spreken, ook al is het een wereldtaal. Maar wanneer ze hun eigen taal spreken, praten ze onafgebroken en snel. Het is dan ook niet voor niets dat de Franse taal een ‘stomme’ ‘h’ en vele liaisons kent. Een deel van de woorden kan hierdoor gewoonweg ingeslikt worden en zo hoeft er nooit een pauze te ontstaan. En dat is wel zo prettig voor een volk dat van een pittige discussie en retoriek houdt. Ook houden Fransen ervan om de gevestigde autoriteiten en de menselijke waardigheid in twijfel te trekken. Dit laatste is te danken aan de Franse filosoof Descartes. ‘Ik denk, dus ik ben’. De Fransen leren van jongs af aan zelf na te denken en zullen niet zomaar iets voor lief nemen.
Hoe komt het nu dat de Fransen zijn zoals ze zijn en vooral de Franse mannen zich gedragen als trotse haantjes? De geschiedenis van het Franse volk is begonnen met een reeks tekortkomingen in een verloren strijd tegen de Romeinen. Het volk wat in het toenmalige Gallië woonde, was oorspronkelijk Keltisch: roodharige, grote, gespierde wildemannen met een bleke huid. In de periode 58 tot 51 voor Christus werd geheel Gallië geannexeerd door de Romeinen onder leiding van Julius Caesar. Het volk werd totaal overmeesterd, maar bleef koppig en trots. Ze werden door de Romeinen vergeleken met hanen en daarom Galliërs genoemd, naar het Latijnse woord gallus (haan). Hanen zijn immers rood, kraaien hard en lopen met hun borst vooruit. De Galliërs trokken zich van deze vergelijking echter niets van aan, sterker nog, de haan is met de tijd een van de nationale symbolen van Frankrijk geworden. Het kraaien van de haan is iedere dag weer een teken voor nieuwe hoop. Op zondagen wordt er daarom in veel families rond het middaguur nog steeds een hele haan of kip geserveerd, zoals de coq au vin of de poule au pot.
Die Galliërs waren zo gek nog niet. Ze bleven hoe dan ook mentaal overeind.
Niet alle Franse mannen zijn chauvinistische, vasthoudende heethoofden zoals Asterix. En er zijn ook heus Fransen die wel de moeite nemen om buitenlanders in het Engels te woord te staan. Frankrijk is groot en de Fransman of Française is divers. Het stereotype van een volk komt voort uit de geschiedenis van een land. Overwinningen en tegenslagen hebben de aard van een volk gevormd. Om een stereotype of karikatuur te kunnen neerzetten is er vervolgens wat ‘geboetseerd’ aan de uiterlijke kenmerken en karaktereigenschappen. Ze zijn uitvergroot of juist gladgestreken. En zo zijn er een beeld en aannames ontstaan die we misschien niet meer zo serieus moeten nemen, maar waar we enkel om zouden moeten lachen of iets van zouden kunnen meepikken.