Plotseling staarde hij me overal aan. Ik zag hem op het vliegveld, in de trein, en ook veel aan de rand van het zwembad en op het strand. Gijp. Michel van Egmond had een boek geschreven over René van der Gijp, en het was een enorm verkoopsucces. Als ik alleen uitga van mijn eigen indruk, was het niet alleen een verkoopsucces, maar werd het boek daadwerkelijk gelezen! Door mensen die doorgaans niet bekend staan als lezers: mannen en jongens.
Sindsdien lijkt de opmars van die voetbalboeken niet meer te stoppen. Ze lijken wel allemaal op elkaar. Korte, klinkende titels: Gijp (twee delen), Kieft (ook twee delen), Helder, Basta, Frenkie. Geen actiefoto’s op de voorkant, maar close-ups van doorleefde gezichten. (Toegegeven, die van Frenkie is nog niet zo heel erg doorleefd… ) Uitgevers gaan ervan uit dat de kopers klakkeloos weten wie dit zijn. Getalenteerde jongens, die geconfronteerd werden met hun succes en de verleidingen die daarbij lijken te horen.
Geen actiefoto’s op de voorkant, maar close-ups van doorleefde gezichten
Voetbalboeken zijn dus niet meer weg te denken, ze worden goed verkocht en blijkbaar ook gelezen. Daar is niets mis mee, en het is zelfs een beetje elitair om er neerbuigend over te doen.
Toch was ik blij om te zien dat het ook anders kan: Marcus Rashford, een jonge voetballer van Manchester United, zal binnenkort ook zijn levensverhaal op papier zetten. Maar dan wel met een duidelijk doel: Engelse kinderen aan het lezen krijgen. Zelf groeide hij namelijk op in een omgeving waar boeken geen prioriteit waren. Pas op zijn zeventiende begon hij met lezen, en het veranderde zijn visie en mentaliteit volledig. Dit gunt hij andere kinderen ook, en daarom wil hij een serie kinderboeken uitgeven. Met verhalen uit zijn eigen leven, maar er zullen ook maatschappelijke thema’s in besproken worden.
Ik ben alleen bang dat Rashford, als hij zijn boek tenminste goed wil verkopen, een nog veel grotere voetbalster zal moeten worden dan hij nu is. In ieder geval groter dan Kieft en Gijp.