Parijs, eind 5e eeuw: zo goed als alle Romeinse bouwwerken op de linkeroever van de stad worden vernietigd door de Franken, een ruw volk bestaande uit een verzameling van Germaanse stammen met barbaarse rituelen. Dit volk is uitermate wreed, sloopt alles wat met het Christendom te maken heeft en gebruikt het marmer en baksteen van de Romeinse forten voor het optrekken van eigen forten en huizen. Oude goden worden afgedankt en vanaf nu gelden er alleen nog maar Frankische wetten. Het Lutetia, de Romeinse stad in Gallië die later zou uitgroeien tot Parijs, wordt uit het geheugen gewist en ‘omgetoverd’ tot een Frankische stad met een grotendeels heidense cultuur. De stad groeit weliswaar, maar is door het verdwijnen van de Romeinse muren erg kwetsbaar. De Parijzenaars worden bang en hun angst verandert in paniek wanneer een groep vluchtelingen uit het oosten hen waarschuwt voor de naderende troepen van Attila, de koning van de Hunnen, die roven, moorden en jonge meisjes verkrachten. En juist op dat moment komt er een redder in beeld: de jonge, intelligente vrouw Geneviève, Sainte-Geneviève.
Geneviève werd in 420 geboren in Nanterre, een stadje net buiten Parijs. Over het algemeen wordt zij afgebeeld als een eenvoudig, stevig boerenmeisje met vlechten en een zacht gezicht. In werkelijkheid kwam ze uit een welgestelde familie van Gallo-Romeinse afkomst met hoge politieke connecties. Al op vijftienjarige leeftijd legde het meisje een gelofte van maagdelijkheid af onder gezag van de bisschop van Parijs. Vanaf dat moment wijdde ze haar leven aan vroomheid, gebed, liefdadigheid en onthouding. Ze hongerde zichzelf uit door slechts twee keer per week te eten, op zondag en donderdag. In die tijd werden vrouwen geweerd uit alle machtsstructuren, behalve uit de kerk.
Sainte-Geneviève vervulde niet alleen de rol van patroonheilige, maar was ook een gewiekste politieke raadgeefster
Door haar leven helemaal in dienst te stellen van God, wist zij toch een belangrijke rol te bemachtigen als raadgeefster van bestuurlijke autoriteiten van stad. Ze trad hiermee in de voetsporen van haar vader. Met haar sterk vermagerde lichaam en zeer vrome levenswijze, had ze een opvallend voorkomen. Veel Parijzenaars zagen haar aan voor dwaze vrouw en waren bang voor haar. Maar toen het gevreesde moment naderbij kwam en Attila met zijn leger op het punt stond om Parijs binnen te vallen, hield de nuchtere Geneviève het hoofd koel, wandelde rustig door de straten en vertelde de inwoners dat ze niet bang hoefden te zijn en vooral niet moesten vluchten. God haar had haar namelijk toevertrouwd dat Parijs behouden zou blijven. Aanvankelijk geloofden de Parijzenaars haar niet, maar een wonder geschiedde: op het laatste moment boog Attila af naar het zuiden, naar rijkere plaatsen zoals Orléans, waar meer te plunderen viel. Het jonge meisje had de stad weten te redden en werd voortaan niet alleen meer beschouwd als godsdienstwaanzinnige, maar ook als goede raadgeefster die door iedereen aanbeden werd. Zo beschermde ze de Parijzenaars tegen honger door op onverklaarbare manier aan voedsel te komen en schoot ze te hulp bij oogkwalen, koorts, huiduitslag en besmettelijke ziektes zoals de pest.

Zodoende werd Geneviève na Saint-Denis de tweede patroonheilige van de stad, maar onderging in tegenstelling tot die laatste geen martelingen vanwege haar Christelijke geloof. Sterker nog, ze werd door priesters geprezen en uitgeroepen tot verlosser van de stad en van zijn inwoners. Talloze mensen wonnen raad in bij deze jonge vrouw en menige gek kwam tot bedaren dankzij haar kalme gezag. De vrome maagd ging als mager scharminkel door het leven en kreeg intussen, door de mystieke sluier waarin zij zich gehuld had, alles gedaan wat zij maar wilde. Ze was inmiddels vrijwel onschendbaar geworden en wist mensen op subtiele wijze te bespelen en situaties te manipuleren. Ze was gedreven, diplomatiek en het lukte haar zelfs om mannelijke politieke opponenten te intimideren. Toen de eerste Frankische koning, Clovis, aan de macht kwam, heeft ze deze bloeddorstige heerser zo weten te bespelen dat hij Parijs tot hoofdstad uitriep. Daarnaast heeft Clovis op haar aandringen een onderwijsinstituut voor de armen opgericht, dat in de Middeleeuwen een centrum voor religieuze wetenschap werd en later onderdeel zou worden van de Universiteit van Parijs.
Ze was een zeer ervaren manipulator en wist zelfs de koning te overreden
Sainte-Geneviève is als beschermheilige van een grote stad een opvallend voorbeeld uit de vroege geschiedenis van een vrouw, die ondanks haar vrouw-zijn een prominente positie heeft bekleed. Ze voerde niet alleen wonderbaarlijke genezingen uit, zoals veel heiligen deden, maar was ook in staat de Parijzenaars bij te staan toen de Franken probeerden het volk uit te hongeren. Het is dan ook niet vreemd dat veel in deze stad ons nog aan haar doet denken. Een van de beroemdste afbeeldingen van Geneviève is een anoniem schilderij uit de 16e eeuw en hangt in Musée Carnavalet. Hierop wordt zij afgebeeld als schapenhoedster. De rue de la Montagne-Sainte-Geneviève op de linkeroever van de stad is naar haar vernoemd en leidt naar een kleine heuvel, Place Sainte-Geneviève, de plek waar zij iedere dag naartoe ging om te bidden. De Bibliothèque Sainte-Geneviève, momenteel de universiteitsbibliotheek, staat op de plek waar Clovis ooit op aanraden van haar een klooster heeft laten bouwen. Parijzenaars smeken deze heilige, maar geslepen maagd Geneviève nog steeds om gunsten in de Église Saint-Étienne-du Mont tegenover het Panthéon, waar haar stoffelijke resten zich bevinden en tot op de dag van vandaag wordt in Frankrijk op 3 januari haar naamdag gevierd.