Het grootste kunstwerk van Engeland, van controversieel naar geliefd

Wie de detectiveserie Vera op de NPO wel eens heeft gezien, is het ongetwijfeld opgevallen, het indrukwekkende kunstwerk van een engel in het introfilmpje. Breed strekt het standbeeld zijn vleugels uit over de stad Gateshead. Maar staat het daar om de bewoners te behoeden voor iets, of om iets te herdenken? Is er een reden waarom het kunstwerk precies daar staat, op die plek in Engeland?

The Angel of the North is het grootste kunstwerk van Engeland. Het is gemaakt van cortenstaal, een materiaal waarin koper verwerkt zit, wat zorgt voor de in het oog springende kleur van de engel. Het kunstwerk is van top tot teen twintig meter hoog, en de vleugels spreiden zich maar liefst 54 meter uit in de breedte. De vleugels zijn iets naar voren gekanteld, om de suggestie van een omhelzing te wekken. De engel heeft geen overtuigend mannelijke of vrouwelijke kenmerken.

Deze plaatsing van het kunstwerk zorgde voor controverse: in eerste instantie vond de maker, kunstenaar Anthony Gormley, de plek verschrikkelijk

Het enorme standbeeld staat sinds 1998 op een heuvel bij Gateshead, in het noorden van Engeland, vlak naast de A1, een grote autoweg die loopt van Londen naar Edinburgh. Deze keuze zorgde wel voor controverse: in eerste instantie vond de maker, kunstenaar Anthony Gormley, de plek verschrikkelijk. Hij zei dat hij ‘geen kunst aan de snelweg maakte’. En ook nu nog zorgt de plek aan de A1 voor ophef. In januari 2020 plaatste Think! (bureau voor verkeersveiligheid in het Verenigd Koninkrijk) een ‘top 10 van meest gevaarlijk monumenten in het Verenigd Koninkrijk om langs te rijden’. De engel staat op plaats 6, met 53 botsingen tussen 2013 en 2018. Er zijn ondertussen bomen geplant op het punt waar de weg het standbeeld het dichtst passeert, om het zo een beetje uit het oog te onttrekken.

Maar even terug naar die eigenwijs klinkende kunstenaar die ‘geen kunst voor de snelweg’ wilde maken. Wie is Anthony Gormley eigenlijk? Hij werd geboren in 1950 in Londen en studeerde er aan verschillende kunstacademies. Vanaf 1980 laat hij van zich horen in de kunstwereld. Als beeldhouwer ziet hij het menselijk lichaam als zijn voornaamste inspiratiebron en hij gebruikt de afmetingen van zijn eigen lichaam vaak als uitgangspunt. Hij vindt het handig om zijn eigen ‘mal’ altijd binnen handbereik te hebben. 1994 was een goed jaar voor Gormley: hij won de prestigieuze Turner Prize (sinds 1984 georganiseerd door Tate Gallery in Londen, een jaarlijkse prijs voor een Britse kunstenaar) en hij kreeg de opdracht een groot kunstwerk te maken voor Gateshead Council. Op de vraag waarom de sculptuur een engel voorstelt, antwoordde Gormley: ‘niemand heeft ooit een engel gezien. Ik vind het belangrijk dat we daar wel een voorstelling van proberen te maken. Deze engel heeft drie functies: ten eerste herdenken we de mijnwerkers, die tweehonderd jaar lang onder de grond hier hun werk hebben gedaan. Vervolgens proberen we grip te krijgen op de toekomst, de overgang van een industrieel tijdperk naar een informatietijdperk en tot slot staat het symbool voor onze dromen en angsten. Het kunstwerk verandert steeds mee.’

Misschien heeft The Angel of the North de streek niet letterlijk gered, maar het leidde wel een tijdperk van verandering in

The Angel of the North staat dus niet voor niets op de plek waar hij staat, bij Gateshead. Gateshead ligt vlak bij Newcastle, beide steden worden gescheiden door de rivier Tyne. Al vanaf de late middeleeuwen wordt er langs de Tyne steenkool gedolven. Eerst oppervlakkig, maar naarmate de techniek steeds beter werd, werden er steeds dieper mijnen gegraven, die steeds verder van de rivier af lagen. Om de steenkool te vervoeren, werden er manieren gevonden om de steenkool naar de rivier te vervoeren. Eerst met paard en wagen, maar later via rails en treintjes. Toen de negentiende eeuw aanbrak, waren Newcastle en omgeving de ‘krachtpatsers van de Industriële Revolutie’ geworden: naast de productie en export van steenkool werden er grote locomotieven gemaakt, floreerde het vanwege de gunstige ligging aan zee de scheepsbouw, en werd er aangevangen met de productie van stoomturbines.

Maar halverwege de twintigste eeuw veranderde dat allemaal. Er kwamen nieuwe manieren om kracht en energie op te wekken en de vraag naar steenkool en stoomturbines kelderde. De vraag naar schepen nam af omdat er niet genoeg werd geïnvesteerd in modernisering. Grote delen van het centrum en de sloppenwijken van de stad werden gesloopt. In de jaren tachtig nam ook de handel aan de kades van Newcastle en Gateshead af. De vooruitzichten waren grimmig voor deze steden.

Tijd voor een reddende engel! Misschien heeft The Angel of the North de streek niet letterlijk gered, maar het kunstwerk luidde wel een tijdperk van verandering in. De jaren ’90 vormden een keerpunt. Er werd veel geld geïnvesteerd om een omslag te maken van een industrieel tijdperk naar een informatietijdperk. Dat betekende dat er niet alleen werd geïnvesteerd in kunst, maar ook in onder andere bibliotheken, musea, scholen, sport en theaters. Zo is er na de komst van de Angel een nieuwe, revolutionaire kantelbrug gebouwd over de Tyne, de Millennium Bridge, werd het Baltic Museum for contemporary arts gerealiseerd in een oud fabrieksgebouw en opende het Sage concertgebouw in 2004 haar deuren. Deze ontwikkeling maakt Newcastle en Gateshead interessante steden om te bezoeken, dankzij de combinatie van industrieel erfgoed met moderne kunst en cultuur.