Het ‘legiolect’ van het Franse vreemdelingenlegioen, een taal apart

Het Franse vreemdelingenlegioen telt ongeveer 140 verschillende nationaliteiten. De lingua franca binnen het legioen is uiteraard het Frans en rekruten, afkomstig uit alle windstreken, krijgen aan het begin van hun militaire opleiding dan ook een stoomcursus Frans. Wat voor een resultaat levert dat op? De Franse taalkundige Héléna Maniakis deed jarenlang onderzoek naar de taal van het legioen en ontdekte dat er een geheel eigen hybride taal wordt gesproken. Ze bedacht hier een term voor: het ‘legiolect’. Onderling kunnen de legionairs goed in hun legiolect communiceren, maar hoe ver komen ze hiermee in de burgermaatschappij?

Al bijna tweehonderd jaar lang oefent het Franse vreemdelingenlegioen een grote aantrekkingskracht uit op avonturiers en verschoppelingen. Tegenwoordig zijn de rekruten vaak economisch vluchtelingen die via een dienst in het vreemdelingenleger de Franse nationaliteit kunnen bemachtigen. Bij de selectie werd tot voor kort niet gelet op Franse taalvaardigheid, maar enkel op fysieke capaciteiten. De meeste legionairs spreken bij aanvang geen woord Frans, en moeten zich die taal dus eigen maken.

Een sterk versimpeld maar grofgebekt kleutertaaltje met veel militair jargon en beïnvloed door een zeer divers scala aan andere talen.

De Franse defensie biedt hiervoor een intensieve maar korte taalcursus aan in het Zuid-Franse Castelnaudary. Maar het Frans is geen makkelijke taal om in korte tijd te leren en de soldaten verwerven hun taal dan ook vooral ‘on the job’. Die ‘job’ is vaak niet in een Franstalig gebied omdat het vreemdelingenlegioen vooral buiten Frankrijk wordt ingezet. Het gevolg is een gemeenschappelijke taal die sterk wordt beïnvloed door niet-Franstalige elementen. Héléna Maniakis stelt vast dat dit -zoals zij het noemt- legiolect een sterk versimpeld maar grofgebekt kleutertaaltje is met veel militair jargon en beïnvloed door een zeer divers scala aan andere talen. Een blessure heet bijvoorbeeld een ‘bobo’, slapen is ‘faire dodo’. Geen Fransman zal de zin ‘Le tamatama à l’ordinaire était boule de feu !’ begrijpen. ‘Tamatama’ is een verbastering van het Tahitiaanse woord voor ‘eetlust’, en betekent ‘voedsel’ in de taal van de legionairs. ‘Ordinaire’ is jargon voor ‘kantine’ en ‘boule de feu’ is een staande uitdrukking binnen het legioen, en betekent ‘perfect’ of ‘geweldig’. Dus: ‘Het eten in de kantine was geweldig!’

Via een omweg wordt getracht om meer Fransen binnen te halen, bijvoorbeeld door aspirant-legionairs ook de Monegaskische of Belgische nationaliteit te geven.

Volgens Héléna Maniakis is het voor de mannen vaak schier onmogelijk om na hun dienst in het vreemdelingenlegioen met hun ‘Frans’ uit de voeten te kunnen in de burgermaatschappij. En dat werkt belemmerend voor hun integratie. Ook de Franse defensie erkent het probleem en probeert de taalvaardigheid binnen het legioen te verbeteren. Dit doen ze door de taalopleiding in Castelnaudary te professionaliseren maar ook door rekruten te werven binnen het Franse taalgebied. Het probleem is echter dat het verboden is om enkel de Franse nationaliteit te bezitten als je in het vreemdelingenlegioen wilt dienen. Een dubbele nationaliteit mag wel, dus nu wordt er via een omweg getracht om meer Fransen binnen te halen, bijvoorbeeld door aspirant-legionairs ook de Monegaskische of Belgische nationaliteit te geven. Ook worden legioensoldaten steeds vaker ingezet in Franstalig gebied, zoals bij binnenlandse missies voor terrorismebestrijding.

Veel is er dus op gericht om het legiolect te vervangen door een gangbaarder Frans en de mannen een betere kans te geven om zich na hun dienst in het vreemdelingenlegioen te kunnen handhaven in het nieuwe vaderland. Maar tot het zover is, kan er nog veel interessant taalkundig onderzoek worden gedaan.