Een stilte van het soort dat ergens, in een andere wereld, heel gewoon moet zijn. Een dichter, een gebarendichter. Hij rijgt de ene vorm na de ander. Een explosie van beelden en vormen sprankelen over het podium en brengt ineens… de poëzie tot leven. Wat is die kracht van gebarenpoëzie?
De gebarendichter…
Om te beginnen is dit niet altijd zo geweest. De Nederlandse Gebarentaal (NGT) is een tijd lang onderdrukt geweest. Het mocht niet gebruikt worden, doven moesten ‘op hun handen zitten’, omdat ze vooruit moesten komen door zich aan te passen aan de horenden. Dat betekende leren spreken, liplezen en schrijven, wat heel lastig is als je geen klankbeeld hebt bij wat je opschrijft. Maar zoals dat vaak gaat met dingen die onderdrukt worden; het verlangen ernaar wordt daar alleen maar groter van. De hand waarop gezeten werd bundelde zijn krachten, brak los en sloeg terug. De beelden van gebarendichter Wim Emmerik (1940-2015) waren te groot voor onderdrukking en vonden hun weg naar het podium.
In 2005 kwam Groei uit, zijn eerste ‘filmgedicht’, een tot de verbeelding sprekend gedicht, ook voor mensen die de NGT niet machtig zijn, waar de seizoenen heel treffend in beeld worden gebracht. Het gedicht komt echt tot haar recht, door bepaalde fragmenten op een speciale manier in beeld te brengen of te herhalen. Daardoor is de dynamiek van gebarentaal goed te zien. Een voordeel ten opzichte van geschreven poëzie is de ruimtelijkheid, waardoor je het gedicht van verschillende kanten kunt zien. Als dat door een goede cameraman of -vrouw in beeld wordt gebracht, heb je echt een mooi kunstwerk!
…zijn poëzie…
Er zijn nog meer elementen van gebarentalen waar de dichter mee kan spelen. Ze hebben logischerwijs wel andere bouwstenen dan gesproken talen. Bij gesproken talen hebben we zinnen die bestaan uit klank, woorden, lettergrepen, etc. De gebaren uit de gebarentaal zijn opgebouwd uit hele andere grammaticale onderdelen. Voorbeelden daarvan zijn handvormen, lokalisatie (waar je het gebaar maakt) en beweging.
Er zijn zo’n 70 handvormen en met die handvormen worden alle gebaren gemaakt. Een zo’n handvorm is de zogenaamde C-hand, die zie je op de foto hiernaast. De foto laat het gebaar voor communicatie/communiceren zien. Maar met deze handvorm kun je nog veel meer gebaren maken. Als je maar één C-hand gebruikt, een kwartslag gedraaid, dan heb je het gebaar voor glas (om uit te drinken). De gebarendichter kan hiermee spelen. Hij kan dezelfde handvorm regelmatig herhalen, waardoor er ritme ontstaat. De hand kan ook gedraaid worden, waardoor dezelfde handvorm een andere betekenis krijgt, of erbij krijgt. Hierdoor kan ook dubbelzinnigheid ontstaan. Hij zou het na het gebaar voor communiceren een hand weg kunnen laten en de C-hand die dan overblijft een kwartslag draaien. Als hij deze daarna naar zijn mond brengen, gebaart hij drinken. Dan zit hij hoogstwaarschijnlijk in de kroeg of in het café te praten met iemand. En zo bouwt hij met handvormen zijn poëzie.

Twee andere grammaticale aspecten van de gebarengrammatica zijn lokalisatie en beweging. Lokalisatie betekent niks anders dan de plek waar een gebaar gemaakt wordt. Daar zijn ook regels voor in NGT. Het gebaar voor contact, wat je hiernaast op de foto ziet, wordt voor de borst gemaakt en blijft daar ook. Maar het gebaar voor houden van wordt dichter bij het hart gemaakt. De gebarendichter kan de vrijheid nemen om dat gebaar voor contact naar zijn hart te brengen en met deze beweging duidelijk maken dat het om een liefdesrelatie gaat. Dat is voor iedereen duidelijk, ook voor mensen die de gebarentaal niet machtig zijn.

Beelden worden eigenlijk automatisch aan elkaar geregen tot een nieuwe betekenis, alsof de dichter met zijn handen en armen ruimte vrij heeft gemaakt voor ideeën om te stromen. Als je wilt weten hoe dat er in een gedicht uit ziet, bezoek dan de website van de Wim Emmerik en bekijk de video van Reflectie, een ander gedicht van de gebarendichter. Hierin laat hij bovenstaande handvormen en gebaren in zijn gedicht tot leven komen. Ook het gedicht Groei is op dezelfde pagina te zien.
…en zijn podium
Geschreven poëzie gaat natuurlijk met woorden. Er moet dan nog wel een vertaalslag gemaakt worden naar het beeld en ik denk dat gebarenpoëzie daar een voordeel in heeft. De vormen worden eigenlijk meteen al aangereikt. En vlak ook het voordeel van de voordracht niet uit, ten opzichte van geschreven woorden op papier waar de lezer zelf nog een volledige interpretatie aan moet geven. NGT heeft namelijk niet echt een geschreven vorm. Het moet dus naar de toeschouwer als beeldmateriaal of, liever nog, in het theater. Licht uit, spot aan, een pluche stoel en kijk… de dove dichter steekt zijn hand naar je uit om je mee te trekken het speelveld in waar beelden vrij kunnen bewegen! Laat je meevoeren met een onbevangenheid die niet bang is voor een zijpad.