Tegenwoordig kan iedereen die dat wil heel gemakkelijk de politiek volgen. Via televisie, radio en vooral internet, is audio- en videomateriaal van debatten te beluisteren en bezichtigen. Iedereen kan dan ook horen met wat voor taalgebruik de bestuurders van ons land elkaar te woord staan. En dat is niet altijd even netjes.
Waarschijnlijk ken je die kreet ‘Doe eens normaal man!’ nog wel, die PVV-leider Wilders premier Rutte ooit naar zijn hoofd slingerde, waarop de premier antwoordde: ‘Doe zelf eens normaal.’ Dat was geen zeldzaam voorval. De woorden ‘Rot toch op man!’ kwamen uit de mond van DENK-leider Kuzu, gericht aan Wilders, waarna die reageerde met: ‘Rot zelf lekker op!’ De vroegere SP-leider Marijnissen noemde PvdA-minister Koenders een ‘flapdrol’. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden. Maar dit taalgebruik door mensen in de politiek beperkt zich niet tot de Tweede Kamer. Zo zei Rutte over voetbalsupporters dat ze ‘gewoon hun bek moeten houden als ze daar zitten’.
Waarschijnlijk ken je die kreet ‘Doe eens normaal man!’ nog wel, die PVV-leider Wilders premier Rutte ooit naar zijn hoofd slingerde, waarop de premier antwoordde: ‘Doe zelf eens normaal.’
Ging het er vroeger veel netter aan toe? Misschien niet. In 1846 was er een kamerlid dat met zijn politieke tegenstander wilde duelleren in de duinen en Lou de Visser, die in 1925 voorzitter van de communistische partij werd, moest meerdere keren wegens ordeverstoring uit de Tweede Kamer verwijderd worden. Het is niet uit onderzoek af te leiden of het taalgebruik in de politiek daadwerkelijk ruwer wordt. Maar mensen krijgen wel meer mee van wat en hoe er gecommuniceerd wordt. Tot 2001 werden bijvoorbeeld alle grove woorden geschrapt uit de handelingen, waarin alles opgenomen wordt wat er in de Tweede Kamer gezegd wordt. Woorden zoals ‘flapdrol’ gingen vroeger niet de archieven in. Nu wel.
Het gebruik van stevige woorden is blijkbaar aantrekkelijk voor veel kamerleden, misschien omdat ze zo het gevoel hebben hun frustratie beter te kunnen uiten of denken ze dat hun boodschap zo meer zal opvallen. Het zou ook kunnen dat ze op die manier proberen om een scherpe scheidslijn te creëren, door duidelijk te maken dat ze het echt heel slecht vinden wat de tegenpartij doet en dat hun partij het toch zeker anders zou doen.
Onderzoek wijst uit dat het gebruik van stevige woorden weinig tot geen invloed heeft op hoe mensen over een standpunt denken
Met ruwe taal kun je je dus flink afzetten tegen wat een ander zegt of doet, maar het polariseert ook flink. Het kan zorgen voor een beladen wij-zij-sfeer. En het is nog maar de vraag of het echt zo veel oplevert voor de politici die ruw taalgebruik bezigen. Jan Renkema heeft een onderzoek gedaan op dit gebied onder krantenlezers, waaruit blijkt dat het gebruik van stevige woorden weinig tot geen invloed heeft op hoe mensen over het standpunt in kwestie denken, en bovendien wordt de politicus die ze uitspreekt als minder betrouwbaar en sympathiek gezien dan een politicus die dat soort sterke taal niet gebruikt.
Misschien is het dan nog niet zo’n gek idee om de kamervoorzitter weer de bevoegdheid te geven om ruwe taal uit de handelingen te schrappen, zoals onder andere VVD en CDA in 2008 wilden. Het grootste deel van de Tweede Kamer vond en vindt dat echter niet nodig. Het zou waarschijnlijk ook weinig verschil maken, maar wel een goed signaal afgeven. Want het lijkt erop dat taalverruwing het vertrouwen in onze politieke voorgangers schaadt.