Het Nederlandse woord sprookje mag dan zijn afgeleid van de middeleeuwse term sproke (vertelling), maar sprookjes zijn veel meer dan verhalen. Het zijn uitingen van cultuur en daarmee zijn ze tekenend voor tradities in bepaalde landen en regio’s. Sprookjes bevatten elementen van magie, zoals vliegende, vuurspugende of van gedaante veranderende wezens. Draken, feeën, heksen of kabouters. Maar al die bovennatuurlijke wezens zijn niet alleen bedacht om aan de alledaagse werkelijkheid te ontsnappen. Ze spreken tot de verbeelding en daarmee zorgen ze ervoor dat het verhaal beklijft. Dat verhaal bevat namelijk een belangrijke levensles, die veelal kinderen nog moeten leren. Door de jaren heen worden sprookjes steeds weer anders doorverteld en opgeschreven; ze bewegen mee met de tijdgeest. Uit onderzoek blijkt echter dat we sprookjes blijven herkennen door de thema’s en motieven die er door de eeuwen heen steeds in terugkeren. De kern blijft behouden. Andere elementen worden aangepast aan het publiek waar ze voor bedoeld zijn.
Veel versies van sprookjes zijn zo traditioneel dat ze geen aansluiting meer vinden bij het publiek.
De sprookjes die we vandaag de dag nog steeds aan onze kinderen vertellen, werden tussen de 16e en 18e eeuw in Europa voor het eerst opgetekend door schrijvers als Charles Perrault, Giambattista Basile en Jacob en Wilhelm Grimm, die er op slimme wijze een moraal in wisten te verstoppen. De Fransman Perrault deed dat met onder meer de wereldberoemde verhalen over Doornroosje, Assepoester, De gelaarsde kat en Roodkapje. Een eeuw later schreven de Duitse gebroeders Grimm de sprookjes Hans en Grietje en Vrouw Holle én maakten ze een eigen versie van Doornroosje en Assepoester. In die tijd waren de sprookjes over het algemeen wreder dan we ze nu kennen, met veel bloed, seks, schandaal, dood en verderf, al waren ze ook voor kinderen bedoeld. Perrault liet in zijn verhaal Roodkapje naakt in bed bij de wolf belanden. Ze werd opgegeten en kwam in zijn versie niet meer tot leven. Ook minder opbeurend is de versie van Grimm over Assepoester, waarin Assepoesters stiefzusters door hun moeder aangemoedigd worden om hun voeten bij te snijden zodat ze in het glazen muiltje zouden passen. Helaas voor hen werkte dat niet. Slaap lekker.
Enkele eeuwen later begonnen we ons kroost te beschermen tegen dit soort extreme uitingen. De sprookjes hebben nog steeds een moraal, maar de boodschap wordt sinds grofweg de 20e eeuw op een andere manier verpakt. Roodkapje belandt niet langer naakt in bed bij de wolf, maar wordt nog wel opgegeten en weer gered. De stiefzusters van Assepoester proberen tegenwoordig zonder bloedvergieten in het muiltje te komen en helaas gaat de jackpot inmiddels aan hun neus voorbij: zij krijgen de prins niet meer. Humaner? Ja. Moderner? Nee. Veel versies van sprookjes zijn nog zo traditioneel dat ze inmiddels geen aansluiting meer vinden bij het publiek. Daar begint nu langzaam een kentering in plaats te vinden.
Perrault liet in zijn verhaal Roodkapje naakt in bed bij de wolf belanden.
Schrijvers en filmmakers van moderne sprookjes(varianten) zorgen ervoor dat we ons weer kunnen herkennen in de personages. Vandaag de dag wordt het steeds belangrijker gevonden om te mogen zijn wie je bent. Thema’s als inclusie, emancipatie en ontplooiing spelen een grotere rol in moderne sprookjes. In de versie van Marissa Meyer (2017) heeft Assepoester het beroep van monteur en in Cinderella and the glass ceiling (2020) van Laura Lane en Ellen Haun gaat Assepoester op zakelijk gebied de mannen om haar heen voorbij. Ook het concern Disney probeert in de 21e eeuw met zijn films een breder publiek aan te spreken door personages een betere afspiegeling van de samenleving te laten zijn. In de Disney-verfilming van Belle en het beest uit 2017 is LeFou een homofiele man en dit jaar komt de film uit waarin prinses Ariël uit het sprookje De kleine zeemeermin vertolkt wordt door een zwarte actrice. Zoiets was natuurlijk ondenkbaar in de versie van de Deense Hans Christian Andersen in de jaren dertig van de 19e eeuw.
Verhalen worden verteld met een reden: om een boodschap over te brengen. De auteur of de verteller past de inkleding van die boodschap aan het publiek aan, zodat het verhaal zo goed mogelijk blijft hangen. Bij sprookjes spreekt het magische element tot de verbeelding en werkt het vooral goed wanneer we onszelf herkennen in of zelfs vereenzelvigen met de personages. Sprookjes veranderen zo mee met de tijdgeest, maar worden wel sterk bepaald door cultuur. In de westerse wereld bevatten sprookjes steeds modernere thema’s. Die gaan erin als zoete koek en moderne schrijvers en filmmakers als Disney spinnen er garen bij.