Een beeld zegt meer dan duizend woorden: zijn emoji nou echt een taal?

Het begon ooit zo simpel: een dubbele punt en een haakje, en je hebt een gezichtje op je (telefoon)scherm. Inmiddels is het gebruik van emoji digitaal gemeengoed geworden, en kan de gemiddelde smartphonegebruiker kiezen uit zo’n 2000 tekentjes om een conversatie mee op te leuken. Dit biedt zoveel uitdrukkingsmogelijkheden, dat veel mensen in hun whatsapp-berichtjes niet eens meer de moeite doen om er tekst aan toe te voegen. Maar kunnen we emoji met recht een (wereld)taal noemen? En zullen ze ooit een vervanging worden voor geschreven taal?

De eerste set emoji voor mobiele telefoons werd in 1999 uitgebracht door een Japanse telefoonmaatschappij. Het woord ‘emoji’ is een samenvoeging van de Japanse woorden voor ‘plaatje’ en ‘letter’. Het feit dat emoji klinkt alsof het is afgeleid van het Engelse ‘emotion’ is dan ook puur toeval. Nu, ruim twee decennia later, bestaan er meer emoji dan er ooit Egyptische hiëroglyfen bestonden. Sommige emoji (zoals het gezichtje dat huilt van het lachen, in 2020 nog de meest gebruikte emoji) lijken zelfs woorden te vervangen. Wie gebruikt er tegenwoordig nog de term LOL (laugh out loud) om datzelfde sentiment uit te drukken?

Het is geen wonder dat emoji zo enorm populair zijn geworden. Ze zijn ideaal in de digitale context van sociale media, waarin we de voorkeur geven aan korte en beeldende content. Emoji kunnen gevoelens of gebeurtenissen kort en krachtig weergeven. Maar zijn ze daarmee een echte taal?

Nu al bestaan er meer emoji dan er ooit hiëroglyfen bestonden

Emoji kennen geen grammatica. Complexere taaluitingen zoals werkwoordstijden kunnen niet in emoji worden uitgedrukt. En hoe zit het met mogelijke interpretatieverschillen? Een lachend gezichtje snappen we allemaal wel, maar wat als dat gezichtje op z’n kop staat? In China bijvoorbeeld heeft een zwaaiend handje een andere betekenis dan in de westerse wereld. Daar komt nog eens bij dat verschillende generaties een ander ‘emoji-dialect’ schijnen te spreken. Zo maken de ‘Gen-Z’ers’, geboren tussen 1997 en 2012, het de voorgaande generaties graag lastig met hun ironische emojigebruik, terwijl ‘boomers’ niet altijd het verschil zien tussen tranen van verdriet en tranen van het lachen. Het internet staat dan ook vol met voorbeelden van ongemakkelijke emoji-miscommunicaties.

In een wereld waarin ruim 90% van de bevolking beschikt over een mobiele telefoon en er dagelijks meer dan tien miljard emoji worden verstuurd, mogen we misschien al voorzichtig spreken van een wereldtaal. Maar zullen emoji ooit echt geschreven taal kunnen vervangen? Zo ver zal het niet snel komen, want ondanks de gestaag groeiende hoeveelheid plaatjes bieden ze simpelweg te weinig ruimte voor nuance. Maar een nuttige visuele aanvulling op ons taalgebruik zijn ze zeker. En laten we eerlijk zijn: soms is het gewoon leuk om een hartje of een blij kikkergezichtje aan een berichtje toe te voegen.