Zeggen wat je bedoelt: vier tips voor heldere informatieve teksten

Header image by pch.vector on Freepik

In dit artikel wil de schrijver dezes een viertal core principles illustreren, die ertoe moeten bijdragen dat de lezer van de onderhavige tekst zich de benodigde competenties eigen kan maken om middels een geschreven tekst de daartoe vastgestelde target group op zo helder mogelijke wijze te informeren over een nader te bepalen onderwerp.

Ben je er nog of wilde je al wegklikken? Deze beginzin doet namelijk precies het tegenovergestelde van wat hij belooft. Hij is te lang, hij is te vaag en er staan veel te ingewikkelde woorden in. Iedereen die hem leest snapt dat. Toch zijn er nog steeds te veel teksten waarin onnodig moeilijke taal gebruikt wordt. Websites of brieven van de overheid bijvoorbeeld. En dat is jammer, want juist bij informatie van de overheid is het belangrijk dat iedereen begrijpt wat er staat. Wil jij informatieve teksten schrijven die je publiek begrijpt? Profiteer dan van deze vier tips.

1. Ken je doelgroep
Eigenlijk komt het allemaal neer op je doelgroep. Voor wie schrijf je de tekst? Welke voorkennis mag je verwachten van je doelgroep? En welke taalkennis?
Als je voor een algemeen publiek schrijft, is het verstandig het zogenaamde B1-taalniveau aan te houden. B1 is het niveau waarop een gemiddelde Nederlander je nog kan volgen. Dus: korte zinnen, geen jargon en zoveel mogelijk actieve zinnen.
Is het toch nodig om jargon te gebruiken? Geef er dan een korte uitleg bij, zoals ik hierboven bij dat B1-taalniveau heb gedaan. En verwijs de lezer desnoods naar een plek waar meer informatie te vinden is. Ben jij bijvoorbeeld nieuwsgierig naar wat het B1-taalniveau precies inhoudt? Kijk dan op deze website: Taalniveau B1 | Rijkswebsites | CommunicatieRijk
Trouwens, ook hoogopgeleide lezers vinden het prettig als teksten lekker lezen. Niemand zit te wachten op zinnen die nodeloos ingewikkeld zijn.

2. Het gaat niet om jou
Het gaat om de lezer. Je schrijft tenslotte geen column of dagboek. En de lezer wil zo snel mogelijk naar de kern. Dus:

  • Begin met het belangrijkste.
  • Gebruik korte alinea’s.
  • Schrijf voor de lezer. Dus niet:
    Wij geven er de voorkeur aan u papierloos te informeren en verzoeken u hiertoe een profiel aan te maken in de digitale omgeving van ons bedrijf.
    Maar:
    Wist u dat u deze informatie ook per e-mail kunt ontvangen? Zo kunnen we samen veel papier besparen.
  • Gebruik een heldere vormgeving. Bijvoorbeeld door informatie puntsgewijs weer te geven, zoals ik hier heb gedaan. Ook nu geldt: minder is beter. Bij een lijstje van ’10 tips’ haakt iedereen bij de zesde tip af.

3. Val niet in herhaling (en blijf consistent)
Ook al ben je zelf superenthousiast over het onderwerp: ga dezelfde informatie niet nog een keer uitleggen, en zeker niet in andere bewoordingen. Dat wekt verwarring. Als je net hebt uitgelegd wat een ‘verklaring omtrent gedrag’ is, moet je die later niet opeens een ‘bewijs van goed gedrag’ noemen. Het kan trouwens altijd korter dan je denkt.

4. Laat het lezen door je doelgroep
De beste test is om je tekst te laten lezen door mensen uit je doelgroep. Begrijpen zij wat er staat? Struikelen zij nog over woorden? Komt de boodschap bij hen over? Sta open voor wat zij te zeggen hebben. Je tekst kan er alleen maar beter van worden.  

Bonustip: elke tekst is anders
De vier tips hierboven gaan vooral over informatieve stukken – en dan vooral voor een algemeen publiek. Maar het kan natuurlijk ook dat je een tekst moet schrijven voor een heel specifieke doelgroep, zo eentje die dol is op zijn eigen codetaaltje. Liefhebbers van steampunk bijvoorbeeld of specialisten in internationaal zeerecht. Ga dan vooral lekker los met jargon en – als het moet – ingewikkelde zinnen. Niet alle geschreven tekst hoeft immers Jip en Janneke te zijn. Les 1 blijft de belangrijkste: ken je doelgroep!