Noodzakelijk kwaad of toevluchtsoord. Kleine kamertjes zijn vaak veel meer dan alleen een plek om te lozen, want wees nou eerlijk, heb jij je er nooit teruggetrokken om even aan de drukte te ontsnappen, snel een schietgebedje te doen of een traan weg te pinken die niemand mocht zien? Toiletten, ze zijn er in alle soorten en maten, de kleine kamertjes ook. Van een piepklein, kaal ‘hol’ waar je je kont nauwelijks in kunt keren tot een rijk gedecoreerd museumpje met allerlei foto’s, scheurkalenders en posters aan de muur, en wat je allemaal nog meer kunt bedenken om het toiletbezoek zo aangenaam mogelijk te maken.
Het kleine kamertje was toen vooral een plek voor de hoge nood, waar je niet langer dan noodzakelijk wilde verblijven.
Toch was vooral vroeger een toiletbezoek geen pretje. Dat is nog een understatement, want voordat de zwanenhals in de 18e eeuw werd uitgevonden, stonden toiletten in open verbinding met het afvoersysteem dat een kanaal, een rivier of het riool kon zijn. Soms verdween de ontlasting in een kuil of een emmer en werd ‘de mest’ eens in de zoveel tijd opgehaald. Begrijpelijk dus dat er rondom het toilet een enorme stank hing. Los van de misselijkmakende lucht waren bepaalde volken zoals de Romeinen ook bang om tijdens de stoelgang gegrepen te worden door demonen. De afbeeldingen van goden op toiletmuren, bezwerende spreuken en amuletten duiden erop dat de Romeinen bij goden bescherming zochten tegen de demonen. Het kleine kamertje, als dat al bestond, was in de Romeinse tijd vooral een plek voor de hoge nood waar je niet langer dan noodzakelijk wilde verblijven.
Tegenwoordig zijn we gehecht aan onze privacy, maar in de oudheid was “de stoelgang” vaak een sociale aangelegenheid.
Sinds de toepassing van de zwanenhals is het toiletbezoek een stuk aangenamer geworden. Hierdoor ontstond namelijk een slot dat de stank tegenhield, terwijl uitwerpselen en urine wel gewoon naar het riool afgevoerd konden worden. Wat je misschien niet zou verwachten, is dat het gebruik van een rioleringsstelsel als afvoer wel duizenden jaren oud is. Mensen hadden blijkbaar al vroeg in de gaten dat het beter was hun behoeften af te voeren. In 2600 voor Christus kwamen in Europa en Pakistan al toiletten voor met geavanceerde afwateringssystemen.
Tegenwoordig zijn we gehecht aan onze privacy als we naar het toilet gaan, maar in de oudheid was ‘de stoelgang’ vaak een sociale aangelegenheid. Mensen konden zittend op een houten bank met een gat erin ‘gezellig’ met de buurman of buurvrouw kletsen. Wat later in de tijd zag je in de kastelen het ‘gemak’. Dat bevond zich in een al dan niet afgesloten erker. In een plank was een ronde opening aangebracht waardoor de ontlasting en urine direct in de slotgracht of de vijver vielen. Op schepen daarentegen was geen toilet nodig. Daar konden ze alles zo in het ruime sop laten vallen en hun kont afvegen met een touw dat ‘tussen de bedrijven door’ in zee hing. Maar het gebruiksvoorwerp dat tot ver in de 18e eeuw het meeste werd gebruikt om de behoeften te doen, was de po.
Hoge nood in het buitenland
In Nederland en de ons omringende landen zie je tegenwoordig, naast hier en daar nog een hurktoilet, voornamelijk waterclosets waar je op kunt zitten. Toch is vooral in Aziatische landen het hurktoilet nog steeds veel populairder dan het watercloset. En in de uithoeken van de wereld zul je het vaak gewoon op een gat in de grond moeten doen. Niet overal ter wereld is je privacy bij een toiletbezoek net zoals bij ons gegarandeerd. Als in China de nood hoog is en je bezoekt daarvoor een openbaar toilet, dan moet je daar meestal in een open ruimte je behoefte doen. Iedereen kan je zien zitten en, hangend op je hurken, ‘geniet’ je van wat je medetoiletbezoekers hebben geproduceerd. De voorbijdrijvende drollen en urine worden namelijk via een soort rivierbedding in het midden van het gebouwtje afgevoerd. In India hebben de meeste mensen geen toilet en doen ze het gewoon achter de huizen in de vrije natuur. De openbare toiletten zijn daar over het algemeen zo goor, dat je een bezoekje maar beter over kunt slaan. Dat wil niet zeggen dat alle Aziatische landen smerige toiletten hebben. Zo beschikken de Japanners bijvoorbeeld over de meest geavanceerde toiletten ter wereld. Daar kun je met een afstandsbediening je achterwerk met een sproeier reinigen. Ook in Nederland komen zulke toiletten steeds meer voor.
Kinderen hebben meestal niet eens in de gaten dat ze tussen de ontlasting spelen.
Je staat er misschien niet bij stil als je op je eigen luxe toilet zit dat nog altijd een derde van de wereldbevolking geen toegang heeft tot veilige en schone toiletten! Soms heeft dat te maken met de cultuur, maar vaak zijn er geen voorzieningen om de ontlasting en de urine af te voeren. Voor veel arme mensen is het onbetaalbaar om een goed afwateringssysteem aan te leggen. Kinderen hebben meestal niet eens in de gaten dat ze tussen de ontlasting spelen. Ze worden er ziek van en gaan er niet zelden aan dood. Het kindersterftecijfer in veel Afrikaanse landen ligt daardoor nog steeds erg hoog. Organisaties als de Made Blue Foundation, Water for Life en Unicef zetten zich ervoor in om in 2030 alle mensen schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen te kunnen bieden. Dit is één van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. En hoewel het begin er is, het wordt nog een enorme klus om iedereen vóór 2030 toegang te bieden tot een wc die niet alleen hygiënisch is, maar de stoelgang ook een stuk aangenamer maakt.