Frans-Guyana: leven als God in Frankrijk onder de tropische zon

De zon schijnt er bijna altijd op de hagelwitte bounty-stranden waar de palmbomen je vrolijk toewuiven. Als je geen zin hebt om te werken, doe dan vooral geen moeite. Bovendien kun je er gewoon met euro’s betalen. Lekker leven als God in Frankrijk in een stukje Europees Zuid-Amerika, het lijkt een droom. Hoe kan dat en is het allemaal wel zo ideaal?

Frans-Guyana, waar ligt dat eigenlijk?

In het grootste departement van Frankrijk, dat ongeveer dezelfde oppervlakte heeft als Portugal, lijkt het leven paradijselijk. Dit departement ligt niet in Europa, maar in Zuid-Amerika, ingeklemd tussen de Atlantische oceaan aan de noordkant, Suriname aan de westkant en Brazilië aan de oost- en de zuidkant. Er wonen in dit overzeese gebiedsdeel zo’n 285.000 mensen, voornamelijk op een strook langs de kust die maar 10% van het gebied behelst. Verder wonen er nog wat mensen in plaatsen en nederzettingen langs de Marowijne rivier, de natuurlijke grens tussen Frans-Guyana en Suriname. De overige 90% van het departement is bedekt met ondoordringbaar oerwoud.

Een stukje geschiedenis

Al in 1500 zetten de Fransen er voor het eerst voet aan land en in 1800 werd het officieel een kolonie van Frankrijk. Sinds 1946 is het geen kolonie meer, maar een overzees departement van Frankrijk. Het land werd achtereenvolgens gebruikt voor plantages, als strafkolonie en later als raketlanceerbasis in Kourou. Dit enorme prestigeproject van Frankrijk biedt aan ongeveer een kwart van de Guyanese beroepsbevolking werk. Verder leveren de door Frankrijk in stand gehouden gezondheidszorg en overheidssector het meeste werk op.

‘Hoge’ verwachtingen van Frankrijk

Uit het in 2010 gehouden referendum onder de Guyanese bevolking bleek dat maar 30% zich los wilde maken van hun kolonisator. De subsidies die de Guyanezen van Frankrijk ontvangen om in hun basisbehoeften te voorzien, zijn vooralsnog voldoende om een poging tot onafhankelijkheid af te wenden. Wel heerst er steeds meer ontevredenheid onder de bevolking over de manier waarop Frankijk met dit overzees gebiedsdeel omgaat. De werkloosheid is er erg hoog, maar liefst 20% van de beroepsbevolking zit thuis en de jeugdwerkloosheid ligt er nog veel hoger.

In 2017 wierpen de Guyanezen massaal barricades op om meer geld te eisen van Frankrijk en meer economische investeringen in hun regio. Verder verlangden ze minder bemoeienis van Frankrijk met inheemse gebruiken zoals visvangst en goudwinning, maar tegelijkertijd wilden ze wel een betere bescherming tegen de oplopende criminaliteit, die vooral met de hoge werkloosheid en de illegale goudwinning samenhangt. Nadat de Guyanezen de Fransen echt onder druk hadden gezet door de toegangswegen tot de raketbasis te blokkeren, beloofden de Fransen meer te investeren in Guyana. Er werd drie miljard euro toegezegd om daarmee de infrastructuur te verbeteren, te investeren in ziekenhuizen en in andere overheidsvoorzieningen. Ook zou de binnenlandse veiligheid versterkt worden. Helaas is daar tot nu toe maar weinig van terechtgekomen, want toen Emmanuel Macron president werd, draaide hij bijna alle plannen terug. Hij vond dat de staat al genoeg uitgaf aan Frans-Guyana. Hoewel Frankrijk er belang bij heeft dit overzeese gebiedsdeel aan te houden omwille van de raketbasis, wilden de Fransen niet voor Sinterklaas spelen.

Op dit moment zijn er zo’n 2300 militairen actief, vooral om de raketbasis te beschermen en de strijd aan te binden tegen de illegale goudwinning in en bij de rivier de Marowijne. Voor de illegale goudwinning wordt kwik gebruikt, dat zeer belastend is voor het milieu en de waterkwaliteit van de rivier aantast.

Frans-Guyana verwijt de Franse regering vooral dat ze alleen belang hechten aan de prestigieuze raketbasis in Kourou (het Centre Spatial Guyanais), waar onder andere satellieten van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA worden gelanceerd. Daar gaat blijkbaar het meeste geld naartoe. Ook verdienen Fransen die daar werken veel meer dan hun Guyanese collega’s. De bevolking zou graag zien dat er meer werk gecreëerd wordt voor al die duizenden Guyanezen die thuis zitten. Er is namelijk maar weinig ontplooiing van nieuwe economische activiteiten zoals de vestiging van moderne bedrijven. Verder zijn sommige wijken van grote steden en kleine gehuchten nog altijd uitgesloten van stromend water en elektriciteit.

De toekomstvisie van de Guyanezen

Frans-Guyana blijft zich afhankelijk opstellen van zijn kolonisator. Veel kinderen op Guyanese scholen boeit het niet echt wat ze later willen worden en de schooluitval is hoog. Dat is ook wel begrijpelijk als je in je omgeving veel mensen werkloos thuis ziet rondhangen. Het enige dat voor hen telt, is later een zo groot mogelijk gezin stichten. Veel kinderen betekent immers veel kinderbijslag en een goede oudedagvoorziening. Dit brengt een enorme bevolkingsgroei met zich mee, wat weer niet helpt om het hoge werkloosheidscijfer omlaag te krijgen. Zo heeft een volk er zelf nauwelijks baat bij om te werken aan een betere toekomst in de eigen regio, om uiteindelijk een eigen onafhankelijk land op te bouwen, en is er weinig om trots op te zijn.

Wie wil de hoge prijs betalen voor zelfontplooiing en trots?

Aan de andere kant van de Marowijnerivier ligt Suriname. Een land dat dezelfde geschiedenis heeft doorgemaakt, dezelfde bevolkingsgroepen kent, maar dat zich bijna 50 jaar geleden wel los heeft gemaakt van zijn kolonisator. De Surinamers proberen met vallen en opstaan hun land op te bouwen. Veel mensen daar hebben het minder goed dan de Guyanezen, maar ze hebben wel een eigen land en ze kunnen trots zijn op wat ze zelf door hard te werken hebben bereikt.

Toch blijft de keuze om je wel of niet los te maken van je kolonisator moeilijk. Voor dekolonisatie betaalt een land altijd een hoge prijs. Ook in Suriname zijn de problemen nog steeds groot en veel Surinamers zijn tijdens de binnenlandse oorlog in de jaren ‘80 juist gevlucht naar Frans-Guyana. Dekoloniseren, als dat al tot de mogelijkheden behoort, doet dus altijd pijn en het kost daarna jaren om een eigen land goed te ontwikkelen. Aan de andere kant geeft afhankelijk blijven van een kolonisator die eigenlijk alleen maar geïnteresseerd is in de raketbasis, ook weinig voldoening. Maar zolang er geen uitzicht is op werk en er een gebrek aan motivatie en ambitie is om verder te komen, zal er weinig veranderen in een land, zeker als een volk gewend is om zijn hand op te houden.

Ook prachtige bounty-stranden, hoe schitterend ze ook zijn, en hoe heerlijk je er ook kunt luieren, verliezen uiteindelijk hun glans wanneer de verveling toeslaat.