Terwijl de meeste Nederlanders nog aan het bijkomen zijn van het kerstdiner, is het in Oostenrijk, Zuid-Duitsland, Zwitserland en andere gebieden van Europa alweer tijd voor een nieuwe traditie: de Raunächte, de twaalf nachten tussen kerst en Driekoningen. “Rau”, oftewel ‘ruw’, verwijst naar de koude, onstuimige en duistere nachten die typisch zijn voor dit jaargetijde. Het is de tijd tussen het oude en het nieuwe jaar waaraan allerlei gebruiken en rituelen verbonden zijn.
De twaalf nachten zijn te verklaren door het verschil tussen de maan- en zonnekalender. Een maanjaar telt slechts 354 dagen, terwijl een zonnejaar 365 dagen duurt. Dit verschil van elf dagen en twaalf nachten wordt als de tussentijd beschouwd tussen het oude en het nieuwe jaar. Tijdens de heerschappij van Julius Caesar werd de overstap gemaakt van de maankalender naar de zonnekalender. De Germanen en Kelten geloofden dat in deze tussentijd de grens tussen de zichtbare en onzichtbare wereld vager was en dat de geesten van de gestorvenen, voorvaderen en bosgeesten vrijelijk konden rondtrekken. Dit kon desastreuze gevolgen hebben voor de oogst, want demonen konden wind en ijsregen meenemen. En een slechte oogst betekende in die tijd de hongerdood.
“Rau”, oftewel ‘ruw’, verwijst naar de koude, onstuimige en duistere nachten die typisch zijn voor dit jaargetijde.
Daarom was het belangrijk om geesten met kwade bedoelingen op afstand houden. Dit kon door veilig binnen te blijven, je huis op te ruimen (omdat chaos demonen aantrekt) en vooral de was niet op te hangen. Rondtrekkende demonen zouden namelijk in het wasgoed verstrikt kunnen raken en linnendoeken (denk: lijkwade) werden bovendien gezien als voorbode voor een sterfgevallen. De mensen lieten hun huizen en stallen dan ook bewieroken om zo kwade geesten te verdrijven.
Maar de Raunächte waren niet alleen maar een tijd van onheil: ze werden ook gezien als tijd van bezinning en een moment om vooruit te blikken naar het nieuwe jaar. Zo stond elke nacht voor een maand van het nieuwe jaar. Hierbij hoorde dan weer een andere traditie, het “Wensorakel”. Je schreef dertien wensen op even zovele briefjes die je in een kom legde. Elke nacht trok je een briefje, dat je vervolgens verbrandde en op die manier toevertrouwde aan een hogere macht. De dertiende hield je zelf: voor de vervulling van deze wens was je zelf verantwoordelijk.
De Germanen en Kelten geloofden dat in deze tussentijd de grens tussen de zichtbare en onzichtbare wereld vager was en dat de geesten van de gestorvenen, voorvaderen en bosgeesten vrij konden rondtrekken.
Veel van het volksgeloof rondom de tradities is verdwenen uit de huidige maatschappij. Toch kan ook wie niet spiritueel is, iets waardevols uit deze traditie halen. Zo kun je je voorbereiden op het nieuwe jaar door je huis eens grondig op te ruimen en spullen weg te geven die je niet meer gebruikt. Je kunt elke nacht reflecteren op een maand van het afgelopen jaar en doelen stellen voor het komende jaar. Maar uiteindelijk bieden deze koude winternachten natuurlijk vooral de perfecte gelegenheid om gezellig binnen te blijven met je dierbaren.